Het had iets surrealistisch, een concert op deze dag, een dag na de aanslagen in Parijs. Tegelijkertijd kun en wil je niet anders: hoe moet je anders dan met muziek en liefde antwoorden?
“Geef vrede, Heer’, geef vrede, de aarde wacht zo lang.; er wordt zoveel geleden, de mensen zijn zo bang.”. Op de middag voor het concert schrijf ik een korte compositie voor koor en strijkkwintet. Deze voeren we als intro uit, als moment van meditatie. Het concert komt hiermee in een heel ander licht te staan, heel mooi licht eigenlijk, puur licht.
Het Kyrie is het eerste geprogrammeerde onderdeel. Over ander licht gesproken: we ervaren het als gebed voor deze wereld: ontferm u, Heer.
Er ontstaan van die onvergetelijk mooie muzikale momenten, ogenblikken dat de muze onzichtbaar, maar zo merkbaar binnen komt zweven. De muze pakt ons, zweept ons op, verstilt ons, en zorgt voor magie en mystiek. Natuurlijk is zo’n slotkoor uit Bach’s cantate 196 geweldig, en uiteraard heeft Vivaldi een meesterwerk gecomponeerd met zijn Cruxifixus uit het Credo, maar die muze, die ongrijpbaarheid… Er ontstaat bij publiek en koor één gedachte, één concentratie, één positieve energie. Deze momenten zijn voelbaar, ik probeer het vast te houden en het tintelt nog dagen na. Het muzikale moment is eenmalig, zeker waar; de uitwerking echter is langdurig en helend.
Het wordt een avond waarin Canticum Amicorum op zijn best is. Ik ben er trots op dirigent te zijn van dit koor!