Zaterdag 13 mei 2017. Bethlehemkerk, Papendrecht.
Statig, plechtig zijn de klanken van de piano als de twee pianisten het eerste deel inzetten. Eerbied, ontzag. Net op tijd realiseer ik me dat ik moet inzetten. De kerk vult zich met muziek. Klanken en woorden die in perfecte harmonie samenkomen en me raken: ‘Selig sind die da Leid tragen, denn sie sollen getröstet werden’.
We zingen over verdriet, pijn, smart, maar ook over vreugde en verwachting. Ik voel hoe ik meegenomen word in de muziek, in de tekst. Een gedachte gaat door me heen: zouden anderen hetzelfde ervaren? Ik heb geen tijd daarover na te denken. De muziek gaat door en ik moet mee.
De klankvolle stem van de bariton zet in ‘Herr, lehre doch mich, das ein Ende mit mir haben muss’. Zingend herhaal ik deze woorden, zacht, biddend, smekend.
Bijna wanhopig klinkt even later: ‘Nun Herr, wes soll ich mich trösten’. Ik merk dat ik door de muziek en de tekst vanuit de diepe diepte van vertwijfeling meegenomen wordt naar de grote hoogte van hoop: ‘Ich hoffe auf dich!’ en vertrouwen: ‘Der Gerechten Seelen sind in Gottes Hand, und keine Qual rühret sie an’. Weer denk ik: wat zouden al die anderen voelen?
‘Wie lieblich sind deine Wohnungen, Herr Zebaoth’ en ‘Meine Seele verlanget und sehnet sich nach den Vorhöfen des Herrn’. Ik voel een rust in me komen, een verlangen.
Pauze. Pauze?! Wil ik dat wel? Wil ik dit wel onderbreken? Even later merk ik dat ik het echt wel fijn vind. Even mijn gedachten de vrije loop laten. Alles wat ik voel even laten bezinken. Ik heb veel en vaak op deze muziek gerepeteerd, maar nu komt alles samen. Het is overweldigend. Het raakt me meer dan ooit.
Na de pauze herhalen we ‘Wie lieblich sind deine Wohnungen, Herr Zebaoth’, daarna verder. Wat prachtig om de sopraansoliste zo gevoelig te horen zingen ‘Ihr habt nun Traurigkeit, aber ich will euch wiedersehen und euer Herz soll sich freuen, und eure Freude soll niemand von euch nehmen’. Terwijl ik zing ‘ich will euch trösten wie einen seine Mutter tröstet’, ervaar ik hoeveel troost hier in zit.
Als ik daarna door moet naar het volgende deel heb ik moeite me los te maken. Ik zing, maar de muziek en tekst lijken langs me heen te gaan. Ik roep mezelf tot de orde. Stilstaan kan later. Wanneer bijna juichend wordt gezongen ‘Der Tod ist verschlungen in den Sieg. Tod, wo ist dein Stachel! Hölle, wo ist dein Sieg!’ merk ik dat ik ‘er weer ben’.
Statig, plechtig klinkt het als de pianisten het laatste deel inzetten: ‘Selig sind die Toten, die in den Herren sterben, von nun an’. Als ik een paar maten niet hoef te zingen denk ik: hoe troostend is deze muziek!
De laatste klanken van de piano… stilte….
In de stilte flitst opnieuw door me heen: voelen anderen wat ik voel?
Zondag 14 mei.
Een dag later. Voorbij? Binnen in mij niet. Daar zit muziek.
Ein deutsches Requiem…. Brahms….
Dank U Heere, voor deze prachtige muziek!
Marina de Rijke