Ik ben de bank die achteraan bleef
Ik ben de stoel ‘gereserveerd’
Ik ben de galerij voor waar het orgel staat
Ik ben de lamp die op je zag
Ik ben de steen waarop je stond
Ik ben de muur die hoorde zingen
Ik ben de lucht die aan woorden beelden gaf
Ik ben de ster die stond te stralen
Ik ben de voederbak waarin Hij lag
Ik ben de doek die Hem omwond
Ik ben de wierook die ze Hem gaven
Ik ben de noot die dat bezong
Ik ben de ruimte die richting geeft
Ik ben de tijd die jullie scheidt
Ik ben de muziek die helend bindt
Ik heb de lessen en hun lied gehoord
Ik heb het Kind en u gezien
Ik ben – ik heb –
Hebt u, bent u?