Uit de partituur van … Rien van Binnendijk

Je kijkt meestal tegen de omslag van onze muziekboekjes aan. Hoe ziet die partituur er van binnen eigenlijk uit? We laten je graag zien wat wij zien wanneer we aan het zingen zijn.

Vandaag de muziek van Rien van Binnendijk, baszanger bij kamerkoor Canticum Amicorum.

 

“Rien, wil jij méér snerpen?” Als zangcoach Pieter van Breugel ons de avond tevoren niet specifiek had gewezen op het zingen vanuit je ‘kern’, dan zou ik werkelijk niet begrepen hebben waarom Patrick mij als bas ineens wilde laten ‘snerpen’ als een trompet. Als ‘labiaal’-zanger heb ik gemerkt, dat ik binnen mijn hogere register (g tot d) ongewild ademsteun verlies en daarom aan stemkracht inboet. Hierdoor verdwijnt mijn klank ‘naar achteren’. Door nasaal te zingen, en in je kern te gaan zitten (een ondefinieerbaar plekje ergens vlak boven je neus, tussen je ogen), ontstaat er een ongekende stemkracht, die juist naar voren is gericht en zo hele zaal kan vullen.

 

Dit snerpverzoek gebeurde tijdens het inzingen van deel V uit Ein deutsches Requiem. Ik vond het een ontdekking, zodat ik hem dan ook prominent op mijn bladzijde heb gekalkt. ‘Nasaal en kern! Melk én zout.’ Ze dienen elkaar bij het zingen steeds af te wisselen, werd ons verteld. De organist in mij vertaalt het als: labiaal én tongwerk. Praestant én trompet. Dragend én stuwend.

Het zingt ook veel meer ontspannen.

 

De notities, die ik er in mijn partituur bijschrijf, zijn weliswaar een zekere afspiegeling van de interpretatie die de dirigent met dit stuk voor ogen heeft. Toch helpen ze mij tijdens de uitvoering bij het vinden van zodanige klank en kleur, die recht doen aan juist deze ene interpretatie. Uiteraard wordt ons – bij een stuk als Ein deutsches Requiem – gevraagd om ‘Hochdeutsch’ te zingen. Met scherpe s- en t-klanken. De ‘w’ als ‘v’; de ‘s’ als ‘z’; ‘k’ met ‘h’. Een enkele keer moet een bepaald woord echter anders uitgesproken worden, juist om muzikale ongeregeldheden te voorkomen. De bassen zingen bijvoorbeeld ‘Freude’ niet zoals het zou moeten als een tweeklank – ‘Frô-hiej-de’. Die lastige hoge ‘hiej’ dwingt ons namelijk om te gaan zakken. Om dat te voorkomen, spreken de bassen dit ene woordje uit als ‘Frôdden’! Kom er maar eens op…

 

Naast muzikale aantekeningen schrijf ik graag historische en redactionele opmerkingen op, die Patrick ons geeft. De zandloperstructuur in de opbouw van dit Requiem. Wáár loopt een fugatisch lijntje door alle stemmen heen? Die ene toonladder die dwars door alle stemmen heen oploopt? Of neem nu die ‘Seufzer’ (zucht) in het fraaie duet van tenor en bas in deel I: ‘díe-hie / míe-hiet / Trä-…’

Hard-zacht / hard-zacht…

 

Vanuit een bepaald fotografisch geheugen roept elke notitie in mijn partituur direct het moment in herinnering, waarom Patrick dat toen zó vroeg. Het zijn voor mij de puntjes op een vel papier, waartussen wij als zangers de lijnen mogen trekken. Op die manier probeer je samen een mooi stuk muziek neer te zetten, dat door zijn bijzondere interpretatie opvalt. Het publiek kan er slechts één keer van genieten, bij de uitvoering. Wij doen dat elke repetitie!

 

Rien van Binnendijk